Laten we bij het begin beginnen: de lente. De vogeltjes die weer fluiten. Een zacht zonnetje die haar warmte door mijn dunne, blauwe jasje laat voelen. Een rustig briesje door mijn haren. Mensen komen weer uit hun huisjes en dieren uit hun holletjes. Ja, zo zouden alle dagen mogen zijn: rustig, warm en fijn. Niets moet, alles mag.
De flora en fauna in Nieuwkoop floreren er goed bij. Dat betekent ook, dat ik aan de bak moet in mijn tuin. Hoewel het helemaal betegeld is met grijze stoeptegels, met daartussen brede stroken van rode, donkere en lichtgrijze, lange smalle klinkertjes.
De sprieten schieten de lucht in! Eén keer knipperen met mijn ogen en het ziet weer compleet groen tussen de voegen en in de sloot.
‘Onkruid bestaat niet, het zijn ook mooie planten’, kreeg ik terug op facebook, toen ik voor de zoveelste keer op mijn knieën moest en dit op mijn tijdlijn postte. Ik had er geen zin in en ging helemaal op in uitstelgedrag.
Maar ja, als ik het zo laat, dan verwildert mijn tuin. Dan groeit het helemaal dicht. Dan zie ik straks echt niets meer van het mooie weidse uitzicht richting Aarlanderveen. Ook de prachtige zonsondergang zal ik dan ’s avonds niet meer kunnen zien.
Mijn buurvrouw moet haar riet ook in de smiezen houden, een beetje intomen op z’n tijd. Ik beloofde haar te helpen, want gedeelde smart is natuurlijk halve.
Ondertussen greep ik elke kans aan om er onderuit te komen. En ik niet alleen, want zij zong liever in haar vrije tijd. En ik speelde liever gitaar. Het riet inspireerde ons tot een heus 'Rietlied', waar we veel plezier aan beleefden en de slappe lach van kregen.
Een paar weken daarna raapten we alle moed bij elkaar. We gingen aan de slag met een uitschuifbare heggenschaar. Zwaar joh!
Twee vrouwen zonder groene vingers, die dit klusje ‘effe’ klaarden. We volbrachten onze taak en waren helemaal trots. En dachten: nu kunnen we voorlopig heel lang genieten zonder te moeten ‘toppen’.
Al gauw sprong het onkruid en het riet weer omhoog en ging ik de buurvrouw bijna Riet noemen. Maar dat mocht niet. ‘Misschien nog 1 keertje dit jaar, dan zijn we echt klaar met al dat riet!’, riepen we door de herrie van de heggenschaar. En het ‘normale’ leven ging weer een beetje draaien en ik verlegde mijn interesses. Dat riet komt wel weer een keer.
En toen…… toen het echt niet meer om aan te zien was......
Toen kwam Gerard gisteren langs gevaren. Ik werd er hoopvol van, kreeg energie en werd heel enthousiast! Ik wist niet direct zijn naam trouwens, dus noemde ik hem op mijn facebook: ‘Gouden vent!'. Snel deed ik een oproepje. Ik was namelijk net te laat om contact met hem te maken.
Ik keek naar zijn rug en hoe hij wegvoer, in een heel apart maar bijster slim apparaat wat drijft op het water. Een echte rietsnijder c.q. rietknipper. Ik moest zijn naam en telefoonnummer zien te achterhalen.
Na vele tips van lieve mensen op mijn tijdlijn, zou ik vandaag wat belletjes gaan plegen. Maar uiteindelijk hoefde dat allemaal niet, toen ik de beste man in de sloot aan het werk zag, tijdens het uitlaten van de hond de volgende ochtend. Ik vroeg hem of hij het bij ons ook even wilde kortwieken. ‘Als je toch bezig bent, dat scheelt ons weer!’
‘Mijn naam is Gerard’, zegt hij. Een bakkie koffie lust hij wel na wat professioneel snoeiwerk.
Het riet is al een heel eind weg. Ik ben blij, want nu kan ik weer de polder inkijken.
‘Ik heb geen suiker, wel melk. Heb je er wat in?’ vraag ik aan hem.
Hij drinkt zwart, dus het is prima zo.
Intussen komt hij op het stoepje naast mij, in de zon zitten.
Hij is universitair opgeleid en heeft zijn schaapjes op het droge vertelt hij. Ik luister vol bewondering naar zijn reisverhalen. Hoe hij als vrijwilliger, peperdure en bijzondere reizen maakt, in ruil voor zijn tijd als reisleider. En dat die reizen er dit jaar helaas niet in zitten. Hoe hij twee dagen per week mantelzorger is van zijn vader. En sinds april vier dagen in dit bootje werkt, waarmee hij nu is aangemeerd aan mijn, soort van, aanlegsteigertje. Tot slot vertelt hij mij, dat hij graag muziek maakt maar hij het liefst zingt, want dat kan hij altijd en overal.
'En wat doe jij?' vraagt hij dan.
'Ik schrijf onder andere zo nu en dan een blog, voor Nieuwkoops. Daar heb ik veel plezier in. Mag ik hierover ook een stukje schrijven?’ vraag ik hem. Hij stemt toe en we maken nog even een foto. Daarna stapt hij weer op zijn bootje.
Wat een gouden vent, denk ik wanneer hij verdwijnt aan de horizon.
'Dag Gerard, wie weet tot volgend jaar!' zeg ik nog zacht in mijzelf.