Dode karpers in de Langeraarse Plassen
Begin mei verschenen de eerste berichten over opvallende karpersterfte in de Nederlandse binnenwateren. De eerste meldingen waren afkomstig uit de Osdorper Binnenpolder en Lutkemeerpolder, een poldergebied tussen Haarlem en Amsterdam. Hoe dat komt, is nog niet duidelijk, maar kan meerdere oorzaken hebben.
Aanvankelijk werd gedacht dat zuurstofgebrek de boosdoener zou kunnen zijn, maar toen bleek, dat alleen (schub-)karpers slachtoffer zijn, is deze optie uitgesloten, de onderzoekers denken nu vooral aan een bacterie of een virus in het water. Andere vissoorten, zoals snoek, zeelt, rietvoorn en brasem lijken (vooralsnog) niet vatbaar te zijn. In afwachting van de conclusie van het onderzoek, adviseert de Amsterdamse Hengelsport Vereniging om in deze wateren nu even niet te vissen, zodat overdracht van een kwaadaardige bacterie (of virus) door het gebruikte materiaal naar andere wateren zo veel mogelijk wordt voorkomen.
Ook in de Langeraarse Plassen drijven de laatste weken ook (te-)veel dode karpers. Jan van Tol, mede-initiatiefnemer tot aanleg van het Papeneiland, kenner van de Langeraarse Plassen en enthousiast hobby-visser, zegt: “Eind jaren ’50 zijn jonge karpers in de Poel uitgezet; voor die tijd zaten die er niet.
Hoogheemraadschap Rijnland is al een onderzoek begonnen en zorgt ook voor het opruimen van de dode vissen, tot nu toe al bijna 100! Zelf denk ik dat hier de aalscholvers de grootste boosdoener zijn; die vliegen over grote afstanden en brengen zo het virus (of bacterie) mee van een besmet water naar ’onze’ Poel”.
Loek Sassen